Wijzigingen toelatingen gewasbescherming Akkerbouw
Toelatingsbesluiten CTB februari 2006
Toe-latings-nummer |
Merknaam |
Werkzame stoffen |
Gehalte |
Startdatum |
12798 |
AGROXONE 75 |
MCPA |
750 g/l |
24-02-06 |
12796 |
AGROXONE 50 |
MCPA |
500 g/l |
24-02-06 |
Wijziging / Uitbreiding toelatingen
Toe-latings-nummer |
Merknaam |
Wijziging / Uitbreiding in: |
W-nr |
Ondertekend |
5581 7862 10474 |
Reglone Agrichem diquat Imex diquat |
de toepassing van het middel onder glas en op verhardingen is beëindigd
|
6 3 3 |
17-02-06 17-02-06 17-02-06 |
12585 |
Primstar |
Uitbreiding in de teelt van zomertarwe, zomergerst, zomerrogge, zomerhaver, graszaadteelt, weilanden en gazons en sportvelden. |
1 |
17-02-06 |
12667 |
Valbon |
De gevraagde wijziging betreft het aanpassen van het toepassingsinterval tussen de toepassingen van minimaal 7 naar minimaal 5 dagen |
|
17-2-06 |
12417 |
Nemathorin |
uitbreiding met de toepassing ter bestrijding van wortellesieaaltjes en vrijlevende aaltjes in de teelt van aardappelen en de toepassing ter bestrijding van wortellesieaaltjes in de teelt van lelies. |
1 |
24-02-06 |
12781 12504 12568 12554 12630
|
Venture Collis Cantus Nautilus Signum |
In het eerstvolgende teeltseizoen, na gebruik van boscalid, mogen de volgende gewassen niet als volggewas worden geteeld: uien, sjalotten, knoflook, koolrabi, pastinaak, (wortel)peterselie, mierikswortel, radijs, schorseneer, rammenas, knolselderij, koolraap, raap, aardpeer, spinazie, waterkers, andijvie, tomaat, aubergine, paprika, peper, witlof, verse en medicinale kruiden, zonnebloemen en maïs. |
1 2 1 3 1 |
24-02-06 |
Toe-latings-nummer |
Merknaam |
Werkzame stoffen |
Expiratie datum |
Aflever- termijn |
Opgebruik-termijn |
|
|
|
|
|
|
Nieuwe toelating:
Nr. |
Naam |
Werkzame stof(fen) |
Gehalte |
Startdatum |
12798 |
AGROXONE 75 |
MCPA |
750 g/l |
24-2-06 |
Categorie: Onkruid: diverse gewassen
|
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van
· granen, vlas, graszaad en gladiolen;
· onder windschermen
· in weilanden waarin geen vee aanwezig is, alsmede in grasgroenbemesters;
· in gazons en sportvelden
· in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
· op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
· op permanent onbeteelde terreinen;
· in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten.
Het is niet toegestaan dit middel door middel van een luchtvaartuig toe te passen.
Het is niet toegestaan dit middel toe te passen van 1 september tot 1 maart.
Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
Veiligheidstermijn
In weilanden niet korter dan 14 dagen voor de beweiding toepassen.
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
AGROXONE 75 is een groeistofachtige bladherbicide met systemische werking.
Het middel werkt tegen eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden. Grassen worden niet gedood.
De onkruiden kunnen zowel in een jong als in een oud stadium worden bestreden.
De onkruiden dienen voldoende blad te hebben gevormd.
Het middel werkt het beste bij groeizaam weer, het dient niet te worden toegepast bij felle zonneschijn.
Tijdens de toepassing van het middel en enkele uren daarna dient het droog te zijn.
Bij de toepassing van het middel dienen het gewas en de onkruiden droog te zijn.
Het middel kan schade doen aan veel gewassen, de toepassing dient daarom zeer zorgvuldig te geschieden. Zeer gevoelige gewassen zijn bijvoorbeeld bieten in een jong stadium en witlof tevens in een laat stadium in de zomer en herfst.
Hoeveelheid spuitvloeistof: tenminste 400 - 600 l/ha.
Het middel dient met een grove druppel en bij lage druk te worden verspoten.
Toepassingen
Zomer- en wintergranen
Dosering: 1,3 liter per ha.
Toepassen tegen diverse onkruiden als het graan 15 - 20 cm lang is, tot uiterlijk één week voordat het gewas in aar of pluim schiet. Bij bestrijding van akkerdistel toepassen als het graan 30 - 35 cm lang is. Bij klaver als ondervrucht alleen toepassen wanneer graan en onkruid de klaver geheel bedekken.
Vlas
Dosering: 0,3 - 0,5 liter per ha.
Tegen diverse onkruiden. Toepassen bij een gewaslengte van 5 - 7 cm, terwijl het gewas niet of slechts langzaam groeit.
Graszaadteelt
Dosering: 1,3 - 2,0 liter per ha, afhankelijk van soort, teeltwijze, onkruidsortiment, en ontwikkeling daarvan.
Het middel wordt voornamelijk ter bestrijding van distels toegepast. Toepassen bij voorkeur in de nazomer. Eventueel kan ook nog in het voorjaar worden gespoten mits dit voor het in de aar of pluim komen van het graszaad plaatsvindt.
Gladiolenpitten
Ter bestrijding van diverse overblijvende onkruiden.
Toepassing niet voor eind juli in verband met groeistoornis van de gladiolen. Bij voorkeur pleksgewijs toepassen of met gebruik van een rijenspuit.
Dosering: 1,3 liter per ha.
N.B. Niet toepassen bij gladiolen voor bloemproductie in verband met kans op vergroeiing van blad en/of bloem.
Weiland (waarin geen vee aanwezig is)
Tegen akkerdistel, (Cirsium arvense) 1,3 - 2,0 liter per ha, toepassen tijdens het bloemknopstadium of in de naweide, mits voldoende blad aanwezig is;
Tegen boterbloemen (Ranunculus arvensis) 1,3 liter per ha, toepassen bij het begin van de bloei (eind april - half mei) of in de nazomer (eind augustus), mits voldoende blad aanwezig is;
tegen paardebloemen, (Taraxacum officinales) 1,3 - 2,0 liter per ha, vóór de bloei in het voorjaar, of in de nazomer, mits voldoende blad aanwezig is;
tegen paardestaarten (heermoes en lidrus), 1,3 liter per ha, toepassen begin april – eind augustus;
tegen kraailook (Alium vineale), 2,3 liter per ha, toepassen eind april - begin mei, als de bladeren 25 cm lang zijn;
tegen kruiskruid [waterkruiskruid (Senicio aquaticus) en Jacobskruiskruid (Senicio jacobaea)], 2,3 liter per ha, toepassen eind juli - begin augustus. Herhaling is in het volgende jaar meestal noodzakelijk.
Na toepassing in weiland hierin tenminste 14 dagen geen vee toelaten teneinde het middel voldoende gelegenheid te geven goed in de onkruiden door te dringen.
Grasgroenbemesters
Dosering 1,3 - 2,0 liter per ha, tegen akkerdistel en andere onkruiden.
Gazons en sportvelden
Dosering: 1,3 - 2,0 liter per ha, tegen weegbree, boterbloem, madeliefje gedurende het groeiseizoen. Madeliefjes bij voorkeur in juli/augustus bestrijden. Niet toepassen op pas gezaaide of zeer jonge gazons.
Wegbermen
Slechts bij uitzondering gebruiken en dan nog uitsluitend pleksgewijs, wanneer akkerdistels overlast veroorzaken.
Dosering: 1,3 - 2,0 liter per ha.
Tijdelijk onbeteeld land
In de stoppel kunnen akkermunt (Mentha arvensis) en een aantal andere onkruiden bestreden worden met 2,3 liter per ha, zo spoedig mogelijk na het vrijkomen van deze stoppel mits het onkruid voldoende blad heeft ontwikkeld. De stoppel moet daarna ongeveer 3 weken blijven liggen; geen kruisbloemige gewassen inzaaien.
Op braakliggend bloembollenland
Dosering: 1,3 - 2,3 liter per ha, afhankelijk van onkruidsortiment en de ontwikkeling daarvan. Toepassen tot uiterlijk 6 - 8 weken vóór het planten.
Akkerranden en randen van weilanden
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering: 1,3 - 2,0 liter per ha. Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof naar gevoelige gewassen.
Permanent onbeteelde terreinen
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering 2,3 liter per ha, zonodig in combinatie met andere daartoe toegelaten onkruidbestrijdingsmiddelen toepassen.
Onder windschermen
Dosering 1,3 - 2,3 liter per ha
In houtige gewassen in parken en plantsoenen
Pleksgewijze bestrijding van windesoorten in een opgaande begroeiing.
Dosering: spuiten in een concentratie van 0,165% (=165 ml per 100 liter water).
Voorzichtig toepassen met behulp van een afschermkap voordat de ranken van de winde de stammen en/of takken hebben bereikt.
Nieuwe toelating:
Nr. |
Naam |
Werkzame stof(fen) |
Gehalte |
Startdatum |
12796 |
AGROXONE 50 |
MCPA |
500 g/l |
24-2-06 |
Categorie: Diverse gewassen – onkruiden |
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van
· granen, vlas, graszaad en gladiolen;
· onder windschermen
· in weilanden waarin geen vee aanwezig is, alsmede in grasgroenbemesters;
· in gazons en sportvelden
· in wegbermen, tegen akkerdistel, mits pleksgewijs toegepast;
· op tijdelijk onbeteeld land, op akkerranden en randen van weilanden;
· op permanent onbeteelde terreinen;
· in houtige gewassen in parken en plantsoenen tegen windesoorten;
Het is niet toegestaan dit middel door middel van een luchtvaartuig toe te passen.
Het is niet toegestaan dit middel toe te passen van 1 september tot 1 maart.
Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
Veiligheidstermijn
In weilanden niet korter dan 14 dagen voor de beweiding toepassen.
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
AGROXONE 50 is een groeistofachtige bladherbicide met systemische werking.
Het middel werkt tegen eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden. Grassen worden niet gedood.
De onkruiden kunnen zowel in een jong als in een oud stadium worden bestreden.
De onkruiden dienen voldoende blad te hebben gevormd.
Het middel werkt het beste bij groeizaam weer, het dient niet te worden toegepast bij felle zonneschijn.
Tijdens de toepassing van het middel en enkele uren daarna dient het droog te zijn.
Bij de toepassing van het middel dienen het gewas en de onkruiden droog te zijn.
Het middel kan schade doen aan veel gewassen, de toepassing dient daarom zeer zorgvuldig te geschieden. Zeer gevoelige gewassen zijn bijvoorbeeld bieten in een jong stadium en witlof tevens in een laat stadium in de zomer en herfst.
Hoeveelheid spuitvloeistof: tenminste 400 - 600 l/ha.
Het middel dient met een grove druppel en bij lage druk te worden verspoten.
Toepassingen
Zomer- en wintergranen
Dosering: 2,0 liter per ha.
Toepassen tegen diverse onkruiden als het graan 15 - 20 cm lang is, tot uiterlijk één week voordat het gewas in aar of pluim schiet. Bij bestrijding van akkerdistel toepassen als het graan 30 - 35 cm lang is.
Bij klaver als ondervrucht alleen toepassen wanneer graan en onkruid de klaver geheel bedekken.
Vlas
Dosering: 0,5 - 0,75 liter per ha.
Tegen diverse onkruiden. Toepassen bij een gewaslengte van 5 - 7 cm, terwijl het gewas niet of slechts langzaam groeit.
Graszaadteelt
Dosering: 2,0 - 3,0 liter per ha, afhankelijk van soort, teeltwijze, onkruidsortiment, en ontwikkeling daarvan.
Het middel wordt voornamelijk ter bestrijding van distels toegepast. Toepassen bij voorkeur in de nazomer. Eventueel kan ook nog in het voorjaar worden gespoten mits dit voor het in de aar of pluim komen van het graszaad plaatsvindt.
Gladiolenpitten
Ter bestrijding van diverse overblijvende onkruiden.
Toepassing niet voor eind juli in verband met groeistoornis van de gladiolen. Bij voorkeur pleksgewijs toepassen of met gebruik van een rijenspuit.
Dosering: 2,0 liter per ha.
N.B. Niet toepassen bij gladiolen voor bloemproductie in verband met kans op vergroeiing van blad en/of bloem.
Weiland (waarin geen vee aanwezig is)
Tegen akkerdistel, (Cirsium arvense) 2,0 - 3,0 liter per ha, toepassen tijdens het bloemknopstadium of in de naweide, mits voldoende blad aanwezig is;
Tegen boterbloemen (Ranunculus arvensis) 2,0 liter per ha, toepassen bij het begin van de bloei (eind april - half mei) of in de nazomer (eind augustus), mits voldoende blad aanwezig is;
tegen paardebloemen, (Taraxacum officinales) 2,0 - 3,0 liter per ha, vóór de bloei in het voorjaar, of in de nazomer, mits voldoende blad aanwezig is;
tegen paardestaarten (heermoes en lidrus), 2,0 liter per ha, toepassen begin april – eind augustus;
tegen kraailook (Alium vineale), 3,5 liter per ha, toepassen eind april - begin mei, als de bladeren 25 cm lang zijn;
tegen kruiskruid [waterkruiskruid (Senicio aquaticus) en Jacobskruiskruid (Senicio jacobaea)], 3,5 liter per ha, toepassen eind juli - begin augustus. Herhaling is in het volgende jaar meestal noodzakelijk.
Na toepassing in weiland hierin tenminste 14 dagen geen vee toelaten teneinde het middel voldoende gelegenheid te geven goed in de onkruiden door te dringen.
Grasgroenbemesters
Dosering 2,0 - 3,0 liter per ha, tegen Akkerdistel en andere onkruiden.
Gazons en sportvelden
Dosering: 2,0 - 3,0 liter per ha, tegen weegbree, boterbloem, madeliefje gedurende het groeiseizoen. Madeliefjes bij voorkeur in juli/augustus bestrijden. Niet toepassen op pas gezaaide of zeer jonge gazons.
Wegbermen
Slechts bij uitzondering gebruiken en dan nog uitsluitend pleksgewijs, wanneer akkerdistels overlast veroorzaken.
Dosering: 2,0 - 3,0 liter per ha.
Tijdelijk onbeteeld land
In de stoppel kunnen akkermunt (Mentha arvensis) en een aantal andere onkruiden bestreden worden met 3,5 liter per ha, zo spoedig mogelijk na het vrijkomen van deze stoppel mits het onkruid voldoende blad heeft ontwikkeld. De stoppel moet daarna ongeveer 3 weken blijven liggen; geen kruisbloemige gewassen inzaaien.
Op braakliggend bloembollenland 2,0 – 3,5 liter per ha, afhankelijk van onkruidsortiment en de ontwikkeling daarvan. Toepassen tot uiterlijk 6 - 8 weken vóór het planten.
Akkerranden en randen van weilanden
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering: 2,0 - 3,0 liter per ha. Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof naar gevoelige gewassen.
Permanent onbeteelde terreinen
Ter bestrijding van akkerdistel en andere onkruiden.
Dosering 3,5 liter per ha, zonodig in combinatie met andere onkruidbestrijdingsmiddelen toepassen.
Onder windschermen
Dosering 2,0 – 3,5 liter per ha
In houtige gewassen in parken en plantsoenen
Pleksgewijze bestrijding van windesoorten in een opgaande begroeiing.
Dosering: spuiten in een concentratie van 0,25 % (250 ml per 100 liter water).
Voorzichtig toepassen met behulp van een afschermkap voordat de ranken van de winde de stammen en/of takken hebben bereikt.
Uitbreiding toelating:
Nr. |
Naam |
Uitbreiding in: |
W-nr |
Ondertekend |
12585 |
Primstar |
Uitbreiding in de teelt van zomertarwe, zomergerst, zomerrogge, zomerhaver, graszaadteelt, weilanden en gazons en sportvelden. |
W1 |
17-02-06 |
Categorie: Onkruidbestrijding, granen en grassen |
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van:
Toepassing in graszaadteelt, weilanden, gazons en
sportvelden is alleen toegestaan van
1 maart tot 1 september.
Veiligheidstermijn
Weiland: pas 14 dagen na de behandeling mag er weer beweid en/of geoogst worden.
Uitbreiding toelating:
Nr. |
Naam |
Wijziging in gebruiksaanwijzing: |
W-nr |
Ondertekend |
12417
|
Nemathorin |
uitbreiding met de toepassing ter bestrijding van wortellesieaaltjes en vrijlevende aaltjes in de teelt van aardappelen en de toepassing ter bestrijding van wortellesieaaltjes in de teelt van lelies. |
1 |
24-02-06 |
Categorie: Aardappelen, lelies – aaltjes |
Wettelijk gebruiksvoorschrift
Toegestaan is het gebruik als nematodenbestrijdingsmiddel ten behoeve van:
a) de teelt van pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen
b) de onbedekte teelt van lelies.
Het middel dient kort voor of tijdens het poten op een dusdanige wijze te worden toegepast dat het in één arbeidsgang wordt gestrooid en ingewerkt.
Toepassing in vroegrijpe aardappelrassen met een vroegrijpheidsindex van 8 en hoger, zoals aangegeven in de meest recente Beschrijvende rassenlijst voor landbouwgewassen, is niet toegestaan.
Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
B.
Gebruiksaanwijzing
Algemeen
Nemathorin 10G is een contactmiddel in granulaatvorm dat een aaltjesdodende (nematicide) en aaltjes verlammende (nematostatische) werking bezit. Hierdoor worden de aaltjes gedood, dan wel wordt de bewegingsvrijheid dusdanig beperkt dat de aaltjes de wortels niet kunnen binnendringen.
Toepassingen
Pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen, ter bestrijding van geel aardappelcysteaaltje (Globodera rostochiensis) en wit aardappelcysteaaltje (Globodera pallida).
Volveldsbehandeling
Het middel vlak vóór of tijdens het pootklaar maken van de grond in één werkgang volvelds strooien en inwerken.
Het middel moet gelijkmatig over het grondoppervlak worden verdeeld met daarvoor geschikte granulaatstrooiers en vervolgens worden ingewerkt tot een diepte van 10-15 cm. Voor een goede werking is een gelijkmatige menging van het middel door de grondlaag van belang.
Dosering: 30 kg middel per ha
Rijenbehandeling
In G. rostochiensis en G. pallida partieel resistente rassen, kan het middel tijdens het poten, met behulp van op de pootmachine opgebouwde apparatuur worden uitgestrooid op de strook waar de aardappelen geplant worden, met een breedte van 25-30 cm. Hierdoor wordt de beginontwikkeling van het gewas bevorderd, waardoor later in het seizoen de resistente eigenschappen beter tot hun recht komen.
Dosering: 7,5 kg middel per ha
Pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen, ter bestrijding van
wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne spp), wortellesieaaltjes (Pratylenchus spp.), en vrijlevende wortelaaltjes (Trichodorus spp.).
Volveldsbehandeling
Het middel vlak vóór of tijdens het pootklaar maken van de grond in één werkgang volvelds strooien en inwerken.
Het middel moet gelijkmatig over het grondoppervlak worden verdeeld met daarvoor geschikte granulaatstrooiers en vervolgens worden ingewerkt tot een diepte van 10-15 cm. Voor een goede werking is een gelijkmatige menging van het middel door de grondlaag van belang.
Dosering: 30 kg middel per ha
Onbedekte teelt van lelies, ter bestrijding van wortellesieaaltjes (Pratylenchus spp.).
Volveldsbehandeling
Het middel vlak vóór of tijdens het pootklaar maken van de grond in één werkgang volvelds strooien en inwerken.
Het middel moet gelijkmatig over het grondoppervlak worden verdeeld met daarvoor geschikte granulaatstrooiers en vervolgens worden ingewerkt tot een diepte van 10-15 cm. Voor een goede werking is een gelijkmatige menging van het middel door de grondlaag van belang.
Dosering: 30 kg middel per ha